Soms kan een kleine tip een wereld van verschil maken. De tip in deze post is er zo eentje.
Als je regelmatig Excel gebruikt, creëer je waarschijnlijk af en toe tabellen. En als je vaak functies ingeeft, dan gebruik je misschien celnamen om je formules leesbaarder te maken. Als je dan een aantal maanden later wijzigingen in het werkboek wilt aanbrengen, ken je niet altijd exact de naam van de cel of de tabel meer, of je weet niet meer of je eigenlijk wel celnamen of tabellen gebruikt hebt. In dat geval kan je altijd in de name box op het pijltje klikken om een lijst van alle celnamen en tabellen te zien.
Bij het ingeven van een formule krijg je wel een keuzelijst waar de cel-en tabelnamen instaan, maar je moet toch een idee hebben van de naam om te weten welke karakters je moet ingeven. Daarnaast zie je de functie-, cel- en tabelnamen ook door elkaar staan.
Vandaar deze tip: Gebruik voor al je namen prefixen. Bij celnamen gebruik je bijvoorbeeld cn als prefix, bij tabellen tbl. Het lijstje met de celnamen en tabelnamen ziet er dan als volgt uit:
Hoewel dit een beetje vreemd lijkt, is de meerwaarde meteen duidelijk. Bij het ingeven van functies moet je nu enkel cn ingeven om een mooi lijstje van al je celnamen te kunnen zien (geen tabelnamen en geen functienamen).
Dit geldt natuurlijk ook voor de tabellen:
Ten slotte zie je achteraf ook duidelijk in de functie dat je naar een celnaam of een tabel verwezen hebt.
Enkele kleine opmerkingen:
- Namen kan je achteraf in de ribbon op het tabblad Formulas onder de optie Name Manager wijzigen.
- Bij het ingeven van formules en functies kan je ook altijd op F3 klikken om een lijst van alle celnamen te zien. (Geen tabellen)
Smaakt deze blog naar meer? Schrijf je dan in voor onze opleiding Excel: functies en formules of neem een kijkje naar onze andere Excelopleidingen.