Een cel in Excel bestaat uit een samengesteld adres: een letter die de kolom identificeert en een nummer dat de rij aangeeft. Dat adres, bijvoorbeeld C3, vormt de naam van de cel die de vermenigvuldigingsfactor 1,1 bevat.
Je kan hem echter een andere naam geven.
Om dat te doen, selecteer je de cel C3 en klik je de naam « Factor » aan in het naamvak.
Je kan ook een bereik een naam geven. In dit geval geven we B7:B10 de naam “Waarden”.
Je kan zulke namen gebruiken om je formules samen te stellen. Bijvoorbeeld: Factor* Waarden. Ze kunnen het $-teken handig vervangen om het adres van een rij en/of een kolom in een formule met absolute adressen te blokkeren.
Maar je kan deze tip ook gebruiken om een celnaam (of bereik) in je Excel-fiche terug te vinden door op de naam in het naamvak te klikken.
Als je een naam wil corrigeren of verwijderen, ga je in het lint naar « Formules » en klik je op de knop « Namen beheren ».
Wil je meer weten over het gebruik van celnamen in Excel-formules ? Schrijf je in voor een van onze Excel-opleidingen,